Column in Management Scope: State of Mind

Onafhankelijkheid is één van de buzzwoorden in toezicht. Kenmerk van een buzzwoord: iedereen praat erover, er bestaat geen duidelijke betekenis van, en er wordt veel van verwacht. Neem onafhankelijkheid. De codes, richtlijnen, analyses en kranten staan er vol van. Onafhankelijk toezicht, onafhankelijke accountants, onafhankelijke commissarissen, onafhankelijke adviseurs. We zijn er van overtuigd dat HET belangrijk is, maar wat is het precies? En wanneer ben je als toezichthouder onafhankelijk? De Code Frijns lijkt uitsluitsel te geven met zeven harde criteria voor onafhankelijkheid, waaronder geen familiebanden met de bestuurder, geen aandelenbezit van meer dan 10% en geen zakelijke of financiele banden met de onderneming.). Maar dat zijn slechts minimale eisen en daarmee zijn we er niet. Onafhankelijkheid is namelijk eerder een state of mind dan een hard gegeven. Deze state of mind kan per persoon, per functie en na verloop van tijd anders zijn. Het onafhankelijkheidscriterium wordt nu te makkelijk overal opgeplakt zonder verdere toelichting. Zo moet je als commissaris onafhankelijk zijn van de bestuurder waar je toezicht op houdt, zodat je altijd bereid bent je kritisch naar hem of haar op te stellen. Onafhankelijk van de prestaties van de onderneming zodat je je niet laat leiden door je eigen financiële gewin. Onafhankelijk van de financiële vergoeding die je krijgt voor je toezichtfunctie waardoor je niet gehinderd wordt de knuppel in het hoenderhok te gooien. Onafhankelijk van de belanghebbende door wie je bent voorgedragen zodat je altijd alle belanghebbenden in gedachte houdt. Ook in codes en richtlijnen is onafhankelijkheid niet altijd hetzelfde. In de Code Banken bijvoorbeeld wordt van meerdere functionarissen vereist dat ze onafhankelijkheid zijn. De commissarissen moeten in algemene zin onafhankelijk zijn, de bestuurder belast met risicobeheer dient onafhankelijk te zijn van commerciële activiteiten, de interne auditfunctie dient onafhankelijk gepositioneerd te zijn en het functioneren van de commissarissen dient eens in de drie jaar geëvalueerd te worden onder onafhankelijke begeleiding. Voor de Code Banken zelf, is er ook nog eens een onafhankelijke monitoringcommissie. Er worden geen richtlijnen gegeven voor wat onafhankelijkheid op de verschillende plekken in de code betekent.  Ik ben zeker niet voor meer harde criteria op het gebied van onafhankelijkheid. Maar als het zo belangrijk wordt gevonden, is het wenselijk en noodzakelijk om duidelijker te verwoorden wat met onafhankelijkheid wordt bedoeld. Nu is het te vaak een etiket dat overal opgeplakt wordt zonder naar de inhoud en houdbaarheidsdatum te kijken.

De column is gepubliceerd in Management Scope.Citeren als: M.Lückerath-Rovers (2011), State of Mind, Management Scope, december 2011